‘Jürgen, met welk woord zou je de boodschap van het evangelie kunnen samenvatten en je mag het woord ‘liefde’ niet gebruiken?”’ Ik zat in een kring van kameraden. Liefde vonden ze te soft, zeiden ze me, vandaar de restrictie. Nou, dat was even nadenken. Het woord ‘geven’ schoot me te binnen. En het bleef binnen zitten: de hele week die volgde op die ontmoeting liet het me niet los.
Wanneer ik in die week de proef op de som nam en het evangelie eens herlas vanuit dat sleutelwoord, dan stond ik er zelf over verbaasd hoe vaak het daar inderdaad te doen is over geven. Wat daarbij dan opvalt, is dat geven vaak overvloedig is. Zo begon de broodvermenigvuldiging met enkele broden en vissen, maar precies in het geven werd de honger van een massa gestild. Dat houdt verband met het duo van geven en delen. En van breken, zoals op het laatste avondmaal bleek toen Jezus niet enkel brood gaf, maar ook zichzelf: ‘dit is mijn lichaam: gebroken, gedeeld, gegeven voor jullie’. Aan het kruis brak hij uiteindelijk zelf, om daarna op te staan uit de dood en aan zijn apostelen vrede te geven: ‘vrede zij u’.
Het verhaal van en over Jezus gaat over geven, elkaar vergeven (maar liefst tot zevenmaal zeventig maal) en zichzelf weggeven. In navolging van Jezus willen christenen het beste van zichzelf geven, mede in Gods naam. Christenen zijn gevers. Ze hebben aandacht voor wat medemensen nodig hebben en verlangen. Niet vrijblijvend, maar om vrijgevig te kunnen zijn. De werken van barmhartigheid draaien allemaal rond geven: voedsel, onderdak, kledij, nabijheid, een rustplaats.
De ambitie van christenen is om een zo goed mogelijke gever te zijn. Goed in de ogen van God. Het is de enige manier om aan zijn Rijk mee te bouwen hier op aarde. En dan kan het niet anders om dat ene andere woord opnieuw te doen klinken, want daar draait het rond: liefde. Zonder liefde kun je niet ambitieus genereus zijn of genereus ambitieus. Liefde geeft het geven kracht en smaak, duurzaamheid en betekenis. En dat is verre van soft!